Het Oude Liedje




Het is weer herfst, de bollenvelden worden toegedekt
Als kind’ren voor de nacht, maar deze nacht gaat maanden duren
En aan de einder zie ik, hoe de rook van verre vuren
In paarse wolken langs de bleke najaarshemel trekt
De zomer is voorbij en jij voorgoed van mij genezen
Morgen zal het winter wezen

De blaad’ren sterven en de laatste oogst wordt ingehaald
Nog even en het vee gaat weer verdwijnen uit de weiden
En nu al lijkt het, door de flarden ochtendmist, bij tijden
Tot wangedrochten uit het schimmenrijk te zijn vervaald
Maar wie of wat geen warmte wacht, begint de kou te vrezen
Morgen zal het winter wezen

Alles wat in de kamer is, herinnert nog aan jou
Als ik mijn ogen dicht doe, kan ik haast je stem nog horen
Het bed heeft zelfs je warmte nog niet helemaal verloren
Alsof het zich verzet tegen de naderende kou
Hoe zal ik ooit nog ene dag gelukkig zijn na dezen?
Morgen zal het winter wezen